De Doesburgse fotograaf Ruud Smit maakt er werk van om fototechnieken van bijna twee eeuwen oud in de 21e eeuw opnieuw toe te passen. Na een aantal series caseïnedrukken, foto’s op basis van kaas, maakt Smit nu cyanotypieën, afdrukken op basis van kaliumferricyanide, dat ook wel bekend staat als bloedloogzout. Het procedé hiervoor is niet zonder gevaar. Kaliumferricyanide reageert sterk met ammoniak en kan exploderen. De verbinding zelf is licht giftig, maar vormt bij verwarming, in hete zuren of bij UV-licht het dodelijke blauwzuurgas.
Cyanotypie werd in het midden van de negentiende eeuw voor het eerst toegepast door Anna Atkins. Deze botanicus en fotografe maakte gebruik van het cyanotypieproces dat rond 1842 werd ontdekt door John Herschel. Atkins bracht een serie boeken uit met cyanotypische afbeeldingen die varens en andere planten beschreven. Atkins wordt ook wel gezien als de eerste vrouwelijke fotograaf.
De blauwdruk
Behalve kaliumferricyanide is voor deze vorm van fotografie ook ammoniumijzercitraat nodig. Als deze twee stoffen worden blootgesteld aan sterk licht veranderen ze in kenmerkend Pruisisch blauw. Als de chemische middelen eenmaal zijn weggespoeld blijft er een stabiele blauwe kleur achter, waarop de afbeelding in witte lijnen is weergegeven. Dit gebruik van cyanotypie staat bekend als, en is de oorsprong van ons begrip blauwdruk. Voor de fotografie-ontdekkers in de jaren veertig tot negentig van de 19e eeuw was het een sensatie. Ineens kon je een afbeelding niet alleen mee naar huis nemen op een glazen plaatje, je kon hem zelfs weergeven op papier. Voor ons is dat doodnormaal, maar in de negentiende eeuw was het niet minder dan een revolutie. Gedurende bijna een eeuw was cyanotypie de enige simpele en goedkope manier om tekeningen in meervoud te maken.
Wie de blauwdrukken wil bekijken kan terecht in de galerie van Ruud Smit in Doesburg. De kaasdrukken liggen de etalage. De cyanotypieën hangen binnen. Wel even aanbellen! Kijk voor meer informatie ook op kaasfoto.nl.