Het natuurlijke landschap in de Liemers ademt water en dat is lange tijd zo gebleven. Sterker nog, wie het Liemerse watersysteem goed wil begrijpen ontkomt er niet aan om eerst terug te grijpen naar de basis: de ontstaansgeschiedenis van het landschap. In deel 6 van deze serie: Het water als vijand oftewel het wassende water.
Overstromingen en grootschalige waterstaatkundige ingrepen in de Nieuwe Tijd (15e – 18e eeuw)
Met het sluiten van de ringdijk was de komberging van de rivieren sterk afgenomen. Tegelijkertijd kwamen de rivieren door sedimentatie steeds hoger in hun eigen beddingen te liggen. De hoge rivierstanden brachten een steeds grotere kweldruk met zich mee. De inwoners van de Liemers voerden nu een strijd op twee fronten: de strijd tegen het rivierwater en de strijd tegen het binnenwater (kwel- en hemelwater). Bandijken werden steeds verder opgehoogd en de afvoer van het binnenwater werd steeds problematischer. Overstromingen vanaf de rivieren vonden veelal plaats in de wintermaanden wanneer door ijsvorming het water plaatselijk zeer hoog werd opgestuwd. En daarbij kwam het gevaar voor de inwoners van de Liemers niet alleen vanaf de Rijn (Oude Rijn) en de IJssel. Net boven Emmerich lag een zeer kwetsbaar dijkvak dat nog wel eens wilde doorbreken. Het water stroomde dan via het Waalse Water om Montferland heen en kwam terecht in de Oude IJssel. Via deze rivier kwam het water via Angerlo/Eldrik alsnog in de Liemers terecht.
De penibele situatie met talloze overstromingen heeft lang aangehouden voor de Liemers en het Gelderse Eiland. Er waren ingrijpende maatregelen die de streek niet zelf kon bekostigen. Dat gebeurde pas toen de Liemers een nationaal belang werd vanuit strategische militaire opzichten. De langzaamaan verzandende Rijn moest door de aanleg
van het Pannerdensch Kanaal weer meer water gaan voeren. Er verrees bij Pannerden een nieuw waterverdeelpunt dat met forten versterkt was. De aanleg van het nieuwe kanaal had echter een sterk ‘zuigende’ werking op het Waalwater. De dijken van de Liemers, maar ook
verder stroomafwaarts langs de Lek, waren niet meer op zoveel water berekend. De gevaren voor het economische hart van Holland zorgde ervoor dat er vijf belangrijke maatregelen werden genomen:
- Er werd in 1771 een gigantische inlaagdijk bij Herwen aangelegd waarmee de opmars van de Waal naar de Oude Rijn een halt werd toegeroepen.
- Met de aanleg van het Bijlandsche Kanaal in 1773-’76 werd de meander van de Waal doorsneden en beroofd van zijn woeste karakter.
- De aanleg rond 1782-‘84 van een schephoofd (Pannerdensche Kop) verdeelde het water en ijs tussen de Rijntakken; zowel Pannerdensch Kanaal (1/3) als Waal (2/3) ontvingen rechtstreeks water van het Bijlandsch Kanaal.
- Voor een betere en stabielere waterverdeling tussen NederRijn (2/9) en IJssel (1/9) werd in 1773-’75 de Pleij bij het IJsseloord tussen Westervoort – Arnhem doorsneden, zodat een nieuwe bovenmond van de IJssel ontstond.
- In de monding van de Oude Rijn werd op aandringen van Pruisen in 1771 een dam op geringe hoogte gehouden zodat deze bleef functioneren als een overlaat bij hoge waterstanden op de Rijn: de Spijkse Overlaat.
De recent uitgebrachte ‘Waterbiografie van de Liemers’ vertelt alle facetten van het water in onze regio. In deze serie delen we met u de verhalen uit de waterbiografie. De waterbiografie is opgesteld in opdracht van Liemers++ en mogelijk gemaakt door de samenwerking tussen het Waterschap Rijn en IJssel, Liemers++ en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
Een productie van Buro Noord in samenwerking met Cultuurland Advies en Werkend Landschap Samenstellers: Dennis Worst (Cultuurland Advies) en Peter Hermens (Werkend Landschap)